top of page

Motiveren tot gedragsverandering

Het financieel gedrag dat in realiteit wordt vertoond, heeft vanzelfsprekend een grote impact op financiële redzaamheid. Dat gedrag moet erop gericht zijn (minstens) een evenwicht na te streven tussen inkomsten en uitgaven. Heel vaak vraagt dat om een gedragsverandering, een andere manier om met het beschikbare geld om te gaan of het stellen van andere prioriteiten. Het is belangrijk om voldoende stil te staan bij de inspanningen die dat van iemand vergt. Denk eens terug aan de keren dat je zelf een goed voornemen maakte, om te stoppen met roken, minder te snoepen, meer te bewegen, meer tijd door te brengen met je gezin, ... Het maken van voornemens is niet zo moeilijk. De uitdaging zit in het uitvoeren én volhouden. Wanneer je van cliënten een duurzame gedragsverandering op financieel vlak vraagt, is het essentieel dat je hen hierin ondersteunt, hun inspanningen erkent en stapsgewijs evolueert. 

Een eerste element in het bevorderen van de motivatie is het actief betrekken van de cliënt doorheen het ganse hulpverleningstraject. Door taken bij hem of haar te laten, blijft deze mee verantwoordelijk en gemotiveerd om het traject succesvol te maken. Zo kan je iemand die een nauwkeurige administratie bijhoudt zelf alle rekeningen en brieven laten klasseren en bewaren, of kan je iemand die goed kan werken met computer of smartphone de bankapp laten installeren om betalingen mee op te volgen of zelf uit te voeren.

 

Het Handboek Schuldbemiddeling van SAM, het Steunpunt voor Mens en Samenleving spreekt daarom over de participatieladder. Aan de hand van die ladder kunnen we de cliënt doorheen de hulpverlening doen bewegen tussen mee weten, mee denken, mee plannen en mee doen. De achterliggende idee is dat je de taken waarin de cliënt goed is, niet van hem of haar overneemt en dus geen stapje terugzet op de participatieladder.

Participatieladder handboek SBM.png

Participatieladder uit het Handboek Schuldbemiddeling

(SAM vzw)

Gedragsverandering kent drie elementen: willen, kunnen en er klaar voor zijn. Gedragsverandering start echter bij de vaststelling dat er een tegenstrijdigheid bestaat tussen het huidig vertoonde gedrag en de waarden of doelen die iemand nastreeft. De verandering die gewenst of noodzakelijk is, hangt samen met het huidige gedrag. Deze kan zich bevinden op vlak van administratie, controleren van impulsief gedrag, zicht krijgen op uitgaven en inkomsten, weerstaan van verleidingen, ... Belangrijk is dat de cliënt zelf benoemt wat er in zijn/haar gedrag zou moeten veranderen om schuldenvrij te worden én te blijven, en dat hij/zij zelf de redenen benoemt.  Met motiverende gesprekstechnieken kan je deze gesprekken aangaan, op zoek gaan naar de elementen uit een gezond financieel gedrag die nog niet voldoende aanwezig zijn, en de cliënt laten ervaren wat hij/zij daarin zelf kan verwezenlijken. Ter ondersteuning vind je onderaan een document met tips voor schuldbemiddelaars en hulpverleners.

Daarnaast blijkt uit onderzoek dat er meer kans is op een stevig engagement wanneer je rekening houdt met drie basisbehoeften,  autonomie, verbondenheid en competentie. De psychologische basisbehoefte aan autonomie houdt in dat mensen voelen dat ze gerespecteerd worden in hun eigenheid, hun gedrag en keuzes. Verbondenheid houdt in dat mensen zich wederzijds gesteund en geliefd voelen. Binnen een hulpverleningsrelatie is het vooral belangrijk dat er een warme sfeer ontstaat, waarin de cliënten zichzelf mogen zijn en waarbij op eventuele twijfels of moeilijkheden niet veroordelend gereageerd wordt. De behoefte aan competentie verwijst naar de behoefte om zich in staat te voelen om de eigen doelstellingen en ambities te realiseren. Binnen een begeleiding is het belangrijk dat cliënten begrijpen wat van hen verwacht worden en dat ze zich in staat voelen om dit te realiseren. Hieronder kan je een document downloaden met concrete tips.

Belangrijk is ten slotte dat het niet zal volstaan om enkel kennis over te dragen. Voor een duurzame gedragsverandering is het noodzakelijk dat vaardigheden herhaaldelijk worden ingeoefend, bij voorkeur in het echte leven of in realistische simulaties. Bovendien wordt het versterken van financiële vaardigheden best ingebed in het hulpverleningstraject. Hierbij krijgt de cliënt ondersteuning bij het stellen en behalen van financiële doelen en in het onderhouden van nieuwe gedragingen.

bottom of page